Ik kan mezelf in mijn eentje prima vermaken: sporten, muziek maken, een wandeling. Dat voelt zeker niet eenzaam. Ik werk, heb een interessant netwerk, kom op de sportvereniging, ken er veel mensen. En toch sloeg de eenzaamheid me kort geleden om het hart. Ik was op vakantie en voelde plotseling een enorme leegte. En dat in een gebied dat ik goed ken, waar ik me thuis voel, waar het eten lekker is, en nog zo wat. Ik merkte al snel dat dat eenzame gevoel niet stond voor de situatie van dat moment. Het ging terug, jaren terug. Uiteindelijk kwam ik uit bij mijn eigen wieg. Zonder dat ik er erg in had, besloot ik toen al om er voor iemand anders te zijn: mijn moeder, omdat ik ergens aanvoelde dat mij dat te doen stond. Dat ik die rol in het gezin had, was me de afgelopen jaren wel duidelijk geworden. Dat het impact had ook, bijvoorbeeld op mijn gevoel van veiligheid. En ook wist ik dat ik veel alleen deed, ik wist niet beter. Maar hoe alleen dat echt was, drong tijdens die vakantie tot me door. Nog nooit eerder voelde ik me zo alleen. Voor het eerst voelde ik die pijn. Pijn die ik – zonder dat ik daar erg in had – lange tijd uit de weg ging, puur uit overleving. Nu hoefde dat niet meer, ik moest de pijn alleen nog wel toelaten en voelen. Geen fijne episode maar het opende wel de weg naar heling, naar krachten die ik nog niet eerder had gevoeld. Ook dat weet ik uit ervaring. Een typisch geval van de spreekwoordelijke ui waarvan je telkens een laagje afpelt. Je moet er soms doorheen, maar het loont moeite!