De Oscar-uitreiking dit jaar was er een die ons nog lang zal heugen. Acteur Will Smith beende boos het podium op om komiek Chris Rock een klap te verkopen. Korte tijd later mocht diezelfde Will Smith naar voren komen om een Oscar op te halen. Dit keer in tranen.

Iedereen vond wel er wat van: dat Smith kort van memorie was door na afloop doodleuk de dansvloer op te gaan, dat hij al eerder iemand een lel had gegeven, dat de Oscar-organisatie heeft gemeend een onderzoek te moeten starten, en ga zo maar door.

Wat bij mij bleef hangen was dit: het voorval liet zien hoe dicht boosheid en verdriet bij elkaar kunnen liggen. Iemand kan zich boos voordoen maar eigenlijk verdrietig zijn, of juist het omgekeerde. Het zou mij niet verbazen als dit bij Smith ook speelde: dat hij zich boos toonde toen hij het podium op stormde maar dat achter die boosheid verdriet schuilging.

Smith toonde zijn verdriet toen hij zijn Oscar kreeg uitgereikt, verwijzend naar wat hij zich in de filmbusiness allemaal moet laten welgevallen. Toen ik hem zag spreken kon ik zijn pijn haast voelen. Verdriet, machteloosheid en boosheid, allemaal aan dezelfde kant van de medaille.

Op een gevoelsniveau ergens mee omgaan valt niet altijd mee, maar probeer ook maar eens het juiste gevoel te vinden: denk je boos te zijn, ben je eigenlijk heel verdrietig. Of doe je stoer, ben je in de kern heel onzeker. Wat je ziet is niet altijd wat het is.