Onlangs keek ik naar een televisie-uitzending. Aan het woord was een vrouw die in de laatste fase van haar leven zat. Een akelig verhaal over een ongeneeslijke ziekte. Twee dingen vielen mij op toen ik naar die uitzending keek. Ten eerste dit: wat was die vrouw dapper. Ondanks alle ellende bleef ze flink, zodat ze zolang ze leefde het onderste uit de kan kon halen.

Er viel me nog iets anders op. Het gevoel dat ze uitstraalde kon ik moeilijk verenigen met haar lot. Natuurlijk, het was televisie, waarom zou je daar al je emoties laten zien. Die mag je voor jezelf houden en daar hoeft niet iedereen kennis van te nemen. Maar toch.

Later las ik dat een van de ouders van de vrouw had vastgezeten in een Jappenkamp. Zou dat ermee te maken kunnen hebben, vroeg ik me af.

Ik weet uit mijn eigen familiegeschiedenis wat zo’n oorlogservaring met je kan doen, ook als je er zelf niet bij was. Het slaat emoties weg. Je gevoel wordt als het ware uitgeschakeld. De geschiedenis is daar simpelweg te pijnlijk voor.

Zelf ben ik er intensief mee aan de slag gegaan, op zoek naar oude pijn en emoties die ik had weggestopt. Emoties die ik bij mijn moeder bespeurde, zonder dat ik er een vinger achter kreeg. En emoties die ik als generatie na haar op mijn beurt had weggepoetst. Ik ben er actief naar op zoek gegaan, en ik vond ze. Dat was confronterend en heftig, ik moest diep gaan. Maar het leverde veel op: ik was zo in staat om oude ballast los te laten. Niet alleen ballast die te maken had met wat zich in de oorlog had afgespeeld, maar ook met wat het mij heeft gedaan. Dankbaar dat ik dat het mogen doen. Het voelen en ervaren van oude pijn is zwaar, maar het maakt je zoveel sterker.